Volgen "we" de maatregelen genoeg op? Kunnen we nog op reis of gaan winkelen, en waarom zijn we thuiswerken beu? Het zijn vragen die een grote groep mensen in dit land zich nooit moet stellen.
Het gaat om de duizenden ouderen die eenzaam door het leven gaan. Ze zitten al bijna een heel jaar thuis, geïsoleerd, vaak weinig mobiel. We horen en zien hen niet. De weinige contacten die ze hadden, vielen weg door corona.
Eenzame ouderen zijn de vergeten slachtoffers tijdens deze pandemie volgens Conny Roekens. Zelf is ze de drijvende kracht achter het lokaal dienstencentrum ADO Icarus in het Brusselse Neder-Over-Heembeek.
Wie op zijn oude dag nog thuis woont, wat eenzaam is of kampt met een fysieke beperking kan in het centrum terecht voor een sociale activiteit en een babbel. Maar sinds het uitbreken van de pandemie in maart is dat onmogelijk.
"We kennen mensen die geen netwerk hebben en waar de dag heel lang duurt", zegt Conny Roekens. Het opstaan, het ontbijt, in de zetel zitten en wachten op het middagmaal, de klok in het oog houden, een paar keer rond de tafel dolen. Het avondmaal, gaan slapen. En sommigen gaan ook echt wel slapen met de stille hoop of wens om misschien wel niet meer wakker te worden."
Anne-Marie is een van die ouderen. Ze zit gekluisterd aan haar rolstoel in een flat van de sociale dienst. “Blijf in uw kot!” is voor haar geen aanbeveling maar een verdict. “Komt de thuishulp vandaag, komt ze niet?” Zonder hulp durft Anne-Marie de deur alleszins niet uit. “Alleen zijn dat is de ene triestige dag die de andere opvolgt. Ik woon op de slechtste plaats in het woonblok. Ik zit op de gang van de vuilnisbakken. Wat zie ik vanuit mijn woning? Een muur, een auto en een vuilbak.”
Senioren behoren tot de risicoleeftijd en willen dus zeker de regels volgen. Sommigen hebben zelfs een panische angst om buiten te komen. Maar naarmate de maanden van afzondering blijven duren, begint de tergende eenzaamheid te vreten. Er was terecht veel aandacht voor de dramatische taferelen in de ziekenhuizen en de woonzorgcentra, vindt Conny Roekens. Maar de mentale strijd die eenzame ouderen elke dag met zichzelf voeren, verborgen achter de voordeur, daar is te weinig bij stilgestaan.
“Ze ervaren de pandemie als een aanslag, op hen gericht. Sommigen zeggen letterlijk: Er zijn teveel mensen op de wereld en er moet gekuist worden. En als je ziet wie de eerste slachtoffers waren, volgens hen, dan waren dat de oudsten, de duurste. Dus wij zijn hier teveel.”
Marie-Louise kon tot 9 maanden geleden niet vermoeden dat ze het vandaag zo zwaar zou hebben. Na het verlies van een dierbare en een ingreep aan de heup, voelt ze zich gevangen in haar eigen huis.
Het is al meer dan 2 maanden geleden dat ze nog eens de deur is uit gegaan. Ze heeft wel een telefoon maar mist het menselijke contact dat ze had, toen buitenkomen nog een optie was. Bezoek krijgt ze immers niet meer. "Je zit tussen vier muren maar mijn muren zullen mij niet antwoorden als ik iets zeg", vertelt Marie-Louise. "Waarom ben ik hier nog? Wat hebben we nu nog aan het leven momenteel? Niet veel. Eerlijk gezegd, ik heb het moeilijk. Wat gaat de toekomst zijn? Een groot vraagteken."
Conny Roekens onderstreept het belang van een kleine babbel een vriendelijk gebaar of de simpele vraag: Hoe gaat het? Want niet alleen in de rand van de grootstad zitten vele vereenzaamde ouderen thuis weg te kwijnen. “We staan voor de moeilijkste periode van het jaar. En ik hoop dat iedereen die een buur heeft op kerstdag even klopt op de deur naast hem en vraagt hoe het gaat. En dat we misschien toch de woorden voor een hoopvol 2021 kunnen uitspreken naar elkaar want ik denk dat dat kostbare woorden gaan zijn.” (VRT NWS)