https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20180709_03604370
July 9, 2018, 3 p.m. Gewicht: 0 Status: valid

Dit Antwerpse hotel kreeg vernietigende kritieken. Onze man ... (Antwerpen) - Het Nieuwsblad

Dit Antwerpse hotel kreeg vernietigende kritieken. Onze man ... (Antwerpen) - Het Nieuwsblad
Dit is een exclusief artikel voor jou.
Dit exclusieve artikel lezen?

Dit Antwerpse hotel kreeg vernietigende kritieken. Onze man ging er een nachtje slapen

Slapen in nul sterren, aflevering 1: Hotel Koningin Astrid, Antwerpen

Vandaag om 12:40 door Jesse Van Regenmortel

Foto: WAS

  • Shares
Antwerpen -

Hotel Koningin Astrid. Bekend voor zijn kruipkotkamers en zijn pooierij. En zijn bedwantsen, schijnt het. De vuiligheid die van de muren druipt, is in elk geval helemaal echt. De plafondschimmel ook, net als het elektrocutiegevaar in de badkamer.

Het jeukt. Verdomme, het jeukt, en ik ben nog niet eens ín mijn hotelkamer.

Allemaal door die mistevreden Amerikaan. Zowat iedereen die online dit hotel beoordeelt, noemt het het slechtste ooit. Maar die Amerikaan, die niet eens zo moeilijk deed over de putjesgeur en de uitrafelende gordijnen, had de hele nacht bedbugs doodgeknepen, schreef hij. Daar krijg ik dus kriebels van. Echte kriebels, van – voorlopig – imaginaire bedwantsen. Als je die beesten per abuis mee naar huis pakt, mag de ongediertebestrijding heel de boel komen ontsmetten. Ze bijten en ze zuigen bloed en ze verstoppen zich in kieren en scheuren en in naden van matrassen, zegt Rentokill op zijn website.

Foto: foto’s: Walter Saenen

Daarmee breng ik mijn eerste uur in Hotel Koningin Astrid op mijn knieën door. Speurend. Tussen de plinten, onder het bed, op de matras en in de kast. Voorlopig lijkt het clean, maar ik heb niet het gevoel dat ik veel ga slapen vannacht. Het liefst zou ik zo’n wit pak met een kap aandoen zoals forensische onderzoekers in series als dragen. Met een mondmasker erbovenop.

Vijftig tinten bruin

Waarom heb ik in godsnaam ja gezegd toen mijn chef mij vroeg om de slechtste hotels van het land te bezoeken? Blinde toewijding. Of domme naïviteit, dat kan ook. In elk geval voelt het op dit moment niet als een slimme zet. Niet dat het niets heeft, zo’n groezelige hotelkamer in de stationsbuurt van Antwerpen. Het dubbelbed neemt zowat de hele ruimte in. Plaats voor een nachtkastje is er niet, laat staan voor een bureautafel om een laptop op te zetten. De gordijnen hangen halflos en welke microkosmos zich ontspint in het vast tapijt, weet ik liever niet. Ik vraag mij af wat hier al allemaal is voorgevallen. Als Amerikaanse presidenten zich in de chicste Moskouse hotels laten gaan met gouden douchespelletjes – vermeend, dat spreekt – wat doen de mannen met versleten aktetassen en ongewassen haar dan op een plek als deze? De druipvlekken op de muren naast het bed doen vermoeden dat het gelijksoortige spelletjes zijn. Ze passen overigens naadloos bij het kunstwerkje aan de muur. Ook een vlekkenspel van vijftig tinten bruin.

De wifi doet het niet. Het slot in de kamerdeur ziet eruit alsof het al een keer of drie uit positie is gerukt en weer is teruggehangen. De toiletpot staat zo dicht bij de lavabo dat, als ik erop ga zitten, ik netjes mijn voeten onder de wastafel schuif. Klaar voor de maaltijd. Al zie ik het niet meteen zitten om hier te eten. En dat kapotte stopcontact zit zo dicht bij de waterkraan, dat ik mezelf dreig te elektrocuteren als ik wat uitbundig mijn handen was. Maar juist is juist: de matras is nieuw en netjes wit. Er zit niks in de plooien en de naden, er kruipt niks uit reten en kieren.

(lees verder onder de foto)

Klaar voor de maaltijd. Aan de wastafel. Foto: Walter Saenen

En toch jeukt het nog.

Hotel Koningin Astrid – 28 kleine kamers groot – heeft geen geweldig goeie naam. Ooit werden de gasten hier, onder bedreiging van een wapen, afgeperst en stak een trucker in een van deze kamers zijn vriendin dood. Een paar jaar geleden werd het hotel overgenomen door een familie Georgiërs. De louche reputatie bleef. Dit jaar nog werd een pooier veroordeeld omdat hij zijn meisjes hier liet ontvangen. In Hotel Koningin Astrid huur je dus ook kamers per uur. Ik heb de mijne voor een nacht, voor 60 euro. Een kamer met uitzicht op twee morsige casino’s en een pitazaak. Maar als ik het nareken: ik betaal 3 euro en 53 cent per uur. Daar kan een mens niet voor sukkelen.

“Meneer, er is wel een probleem met de televisie”, zegt de jongedame – met Kaukasus-accent – die mij ontvangt aan de receptie. “Weet ge wat, ik zal u de kaskes meegeven. Een ervan zal wel werken.” Waarop ze mij een papieren zak van Rituals geeft met negen afstandsbedieningen in. Negen. Voor de volledigheid: bakje zeven doet het wel degelijk.

De plafondschimmel waarvan sprake in de beoordelingen op het internet, is echt. Foto: Walter Saenen

Of het ontbijt in de prijs is inbegrepen, vraag ik aan het meisje. Nee, aan ontbijt doen ze hier niet. Maar in de zaak hiernaast, op de gelijkvloerse verdieping in hetzelfde gebouw, kan ik terecht vanaf tien uur ’s ochtends, zegt ze. In die zaak kan ik ook dineren, met tien procent korting voor de klanten van het hotel, zegt de menukaart die uithangt in de lift. Wat ik dus doe. Kaaskroketten, scampi diabolique, Stella. Vlaamse taverne­keuken. Slecht? Zeker niet. Vers? Ook niet echt. Tien procent korting? Helemaal niet, zegt de garçon. “Dat is nu bijna twee jaar dat wij helemaal niks meer te maken hebben met dat hotel. Zeg hen alsjeblieft dat ze eindelijk die aanbieding weghalen.”

Wanneer ik ’s avonds opnieuw ­Koningin Astrid binnenstap, zegt de lichaamstaal van de potigaard aan de lobby – 120 kilo, minstens – dat ik niet geweldig welkom ben. Maar ik laat me niet doen en wring me voorbij hem. Twee volwassen mannen kunnen mekaar hier met moeite kruisen. In mijn bed overvalt mij ongerustheid. Ik kijk nog eens in de plooien van de matras. Nog altijd geen beestjes.

Maar het blijft jeuken. Aan mijn benen, aan mijn billen, op mijn rug en in mijn haar.

Er is geroep en gebral buiten, en sirenengeloei hier en daar. Dat kan geen hotel worden aangerekend, maar het is te veel zomer om het raam niet te laten openstaan. De paar kubieke meter lucht hier zouden op zijn lang voordat de wekker gaat.

Om vijf uur word ik wakker van gejuich en gelach aan een van de cafés beneden. Van een meeuw en van een bel van een ijskar die haar uurwerk kwijt is. In de badkamer hangt de wastafel los, het handdoekenrek ook. De afvoer van de douche is verstopt en het duurt zo lang voor er warm water is dat de douchebak al begint over te lopen voor het op temperatuur is. Maar toch, ik ben betrekkelijk tevreden van mijn nacht. Ik ben onder de lakens durven te kruipen, ik heb geen -pak nodig gehad.

Aan de balie zit nog de beer van gisteravond. Eén woord spreekt hij. “Checkout?” Met een sovjetaccent. Ik zeg niet veel terug. Ik knik. “ .” Met een verlegenjongensaccent. Ik geef mijn sleutel af, en ik ga. En het jeukt. Nog altijd.

Rentokil moet niet onmiddellijk ­komen. Maar misschien moet ik weleens bij de psycholoog langs, voor die fantoomkriebels.

Het jeukt. En het blijft jeuken. In één van de commentaren op het internet had een Amerikaan het over bedwantsen. Het liefst zou ik zo’n wit pak met kap aandoen. Met een mondmasker erbovenop. Foto: Walter Saenen

De uitbater reageert: “Tuuut”

“Da”, zegt eigenaar Daniel Tatruashvili wanneer hij zijn telefoon oppakt. Veel verder geraakt ons gesprek niet. Ik spreek geen Russisch of Georgisch, hij geen Nederlands.

“Wacht”, zegt hij in harig Engels. “Ik stuur je het nummer van mijn secretaresse.” Zij kan wel helpen, in het Nederlands. Ik mag haar mijn vragen en bedenkingen mailen, zij zal ze doorbriefen aan de baas. Na een paar dagen zonder antwoord bel ik haar opnieuw. “Ja, sorry, mijnheer. Maar ik werk daar niet meer. Ik kan u niet helpen. De baas kan niet lachen met uw opmerkingen, en hij wil er niet op reageren, dat weet ik wel. En ik weet dat ze dingen aan het veranderen zijn, om het hotel beter te maken.” Ik pols toch nog eens mijnheer Tatruash­vili. Of hij mijn bemerkingen heeft kunnen bekijken? “Sorry, sir. I am not in Belgium.” Tuuut.

Wat vindt het internet?

“Ga ergens anders als je kan. Het tapijt en het bed zaten onder de zwarte vlekken, in de handdoeken zaten gaten en bij de lavabo was niet eens plaats om mijn tanden te poetsen. Het gordijn bedekte maar half het raam, zodat ik voortdurend in het zicht zat van het gebouw aan de overkant. En ondanks mijn pogingen om hallo te zeggen, besloot de receptionist mij volledig te negeren.”

“Het tweepersoonsbed vulde de volledige kamer. Geen kleerkast, zelfs geen kapstok. Een kapotte wc-bril, geen wc-papier. Er was een plooistoel, maar geen plek om die open te zetten. Nooit meer.”

“Geen schoonmaak, geen opgemaakte bedden. Geen wc-papier en geen propere handdoeken. Veel lawaai, kapotte ramen. Nooit meer!”

“Met gemak het slechtste hotel waar ik ooit geslapen heb. Ik moest extra betalen voor de afstandsbediening van de tv, het enige moderne item in de kamer.”

“De geur in de kamer valt te vergeven. Het interieur dat tot op de naad versleten is, ook. Maar onvergeeflijk zijn de beestjes die ’s nachts tevoorschijn komen. Ik heb hier niet veel geslapen. ’s Ochtends telde ik veertig beten van bedwantsen.”

“Het restaurant is een enorme afknapper, de prijzen vreselijk hoog en het personeel enorm onbeschoft.”

“Afschuwelijk. Het slechtste hotel waar ik ooit heb geslapen. De badkamer was vies, de douche kapot. De kamer stonk naar sigaretten en het beddengoed was vies.”

  • Shares

Meer over Slapen in nul sterren

Meest Gelezen

Het beste van Enkel voor abonnees

Het beste van