De modernistische architectuur focust op het functionele en de vernieuwing. De stroming wordt gekenmerkt door geometrische structuren, platte daken en de consequente keuze van nieuwe bouwmaterialen en technieken. Bij deze optimistische stroming draait alles om vooruitkijken en loslaten wat overbodig is. Architecturaal uit zich dat in een nieuwe, strakke soberheid. Zo ontstaat de
Boerentoren
, de eerste Belgische wolkenkrabber. Andere Antwerpse modernistische meesterwerken zijn het
, de gebouwen van het Instituut voor Tropische Geneeskunde, de Sint-Annatunnel en het zwembadcomplex aan de Veldstraat.
Binnen het modernisme zoekt de spirituelere Pelgrim-beweging naar ideale schoonheid en inhoudelijke meerwaarde. De
ontwierp, getuigt daarvan. In 1930, na de wereldtentoonstelling trekt Antwerpen de volledig modernistische Tentoonstellingswijk op, en start ze de stadsontwikkelingsprojecten in de wijken Luchtbal en Kiel.
Na 1945 blijft het modernisme het straatbeeld bepalen: Nieuwe Gaanderij,
, de districtshuizen van Merksem en Deurne, de politietoren Oudaan, de woning Sanders en het De Singelcomplex. Tegen 1990 verschijnen de eerste postmodernistische gebouwen zoals atelier Van Roosmalen en de privéwoning aan de Cogels-Osylei 31a.